Page test with background

BACKGROUND COLOR 1

BACKGROUND COLOR 2

BACKGROUND COLOR 3

BACKGROUND COLOR 4

BACKGROUND COLOR 5

BACKGROUND COLOR 6

Cement’in C
Cementpleister - Onderlaag
Toepassingsgebied
Cement’in C wordt aanbevolen als traditionele cementering of als onderlaagpleister voor alle verticale dragers (zowel binnen als buiten), die nadien een afwerking kunnen krijgen. Cement’in C is bijzonder geschikt in vochtige en niet-geventileerde ruimten (vb. kelders, douchecellen, was- of bergruimten) en is goed bestand tegen mechanische belastingen (vb. gevelplinten). Cement’in C kan aangebracht worden op alle standaard types metselwerk en beton. De drager dient minstens dezelfde mechanische eigenschappen te bezitten als de pleisterlaag van Cement’in C. Weinig draagkrachtige dragers, zoals lichtgewicht metselwerk (cellenbeton) en oud metselwerk, zijn ongeschikt. Hiervoor wordt Cement’in MEGA aanbevolen. Deze bepleistering mag niet aangebracht worden op dragers op basis van gips, noch op dragers die hechtingsproblemen kunnen opleveren (vb. verf, hydrofuge).
Samenstelling
Cement’in C is een homogeen mengsel van Portlandcement, gekalibreerde rivierzanden, toeslag- en hulpstoffen.
Eigenschappen
Cement’in C is een droge, kant-en-klare cementgebonden pleistermortel als onderlaag bij binnen- en buitenpleisterwerk, manueel of mechanisch aangebracht op verticale dragers.
Voorbereiding ondergrond
De dragers dienen stabiel, zuiver, proper en ontstoft te zijn.
Heterogene dragers krijgen eerst een aanbrandlaag van Cement’in P.
Glad beton wordt vooraf ingestreken met Betoprim.
Voor het aanbrengen dient de drager bevochtigd te worden, zonder een waterfilm op het oppervlak te vormen.
Tijdens het aanbrengen en het verhardingsproces van de mortel mag de omgevingstemperatuur en de temperatuur van de drager niet lager zijn dan 5° C en niet hoger dan 30° C. Het gebruik van de mortel op bevroren of ontdooiende ondergrond is verboden, evenals bij risico op vorst na het aanbrengen.
 
Verwerken
Cement’in C wordt handmatig opgebracht of bij voorkeur met een geschikte machine op de drager gespoten.
Cement’in C wordt in 1 of 2 gangen aangebracht, met de rei afgestreken en vlak gezet.
Na het afbinden het pleister opschuren of ruwzetten, naargelang de afwerking.
De gemiddelde dikte van het pleister bedraagt 12 tot 15 mm.
In de kern van het pleister kan eventueel een wapeningsnet ingebed worden.
Naargelang de kenmerken en de aard van de drager kan het aanbrengen van het pleister aangepast worden.
Bij droog, warm of winderig weer is het noodzakelijk het aangebrachte pleister te benevelen tegen te snel uitdrogen. Het vers aangebrachte pleister moet beschermd worden tegen slagregen, wind of zon.
 
Verbruik
± 17 kg/m² per cm dikte.
Technische kenmerken
Korrelgrootte
0 - 2,0 mm
 
Druksterkte
> 6,5 MPa
 
Droge volumemassa
± 1700 kg/m³
 
Buigtreksterkte
> 1,5 MPa
 
Hechtsterkte (opbaksteen)
> 0,3 MPa
 
Hechtsterkte na cycli
> 0,2 MPa (breukpatroon A, B of C)
 
Waterdampdoorlaatbaarheid µ
< 35
 
Waterabsorptie
W2
 
Brandklasse
A1
 
Verpakking
Cement’in C is verpakt in zakken van 25 kg, gestapeld op Europaletten met beschermhoes. De houdbaarheidstermijn in de originele verpakking, droog opgeslagen, bedraagt 9 maanden.
Opmerking
De werken worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst voor pleisterwerken en dienen te beantwoorden aan de Technische Voorlichtingen van het WTCB.
Voorbereiding mengsel
Cement’in C mechanisch mengen met zuiver water (4,5 tot 5,5 l water per zak van 30 kg gebruiken of 3,5 tot 4,5 liter per zak van 25 kg) in een mengkuip, speciemolen of spuitmachine tot de gewenste verwerkbaarheid.
Verwerkingstijd: 1 uur bij 20° C.
Na verstijving door een begin van binding, mag de mortel niet meer hermengd of aangelengd worden.